…of de zoektocht naar een nieuw oratorium
Een samenwerking van Accademia Amsterdam & Sine Nomine met medewerking van acteur Gottfrid van Eck.
Deze voorstelling slaat een brug tussen vluchtelingen die nu naar Nederland komen, en het Amsterdam van de 17e en 18e eeuw. Het typisch Nederlandse culturele klimaat is in al die eeuwen eigenlijk niets veranderd. De drijfveren van een kunstliefhebber om een positieve bijdrage te leveren aan de cultuur en de weerstand die hij ondervindt zijn heel herkenbaar. Het Joodse verhaal van Esther speelt een rode draad in het verhaal.
Het verhaal
Isaac de Pinto is behalve econoom, politiek filosoof, schrijver en directeur van de VOC ook een groot liefhebber van beeldende kunst en muziek. Hij wil een bijzonder concert organiseren ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Esnoga, de Portugees-Israëlistische synagoge in Amsterdam waarvan hij bestuurslid is. De Pinto benadert een koor en orkest en gaat op zoek naar composities die het verhaal van de joodse koningin Esther vertellen. Charpentier en Händel schreven allebei een prachtig oratorium gebaseerd op het Bijbelboek Esther, maar er ontbreekt nog een eigentijds werk. Zou er in Nederland geen componist rondlopen die een nieuw oratorium over Esther kan schrijven?
Isaac’s speurtocht dreigt te mislukken, want het muzikale klimaat in Nederland lijkt niet al te best. Hij reist heel Europa door, speurend naar een geschikte kandidaat. Geld speelt geen enkele rol, want zijn Sefardisch-joodse familie behoort tot de meest succesvolle en rijkste burgers van Amsterdam. Isaac heeft vriendschappelijke contacten in de hoogste kringen en gaat langs bij de Nederlandse prins-stadhouder Willem IV, de Franse filosoof Voltaire en de Pruisische koning Frederik de Grote. Geen van hen kan hem verder helpen. Ten einde raad vertrekt hij naar Italië. Als het daar geen kans van slagen heeft…
En passant vertelt de Pinto het eeuwenoude verhaal van Esther en het bijhorende Poeriemfeest waarin afgerekend wordt met de brute grootvizier Haman die alle Joden in Perzië wilde uitroeien. Maar elke tijd kent zijn eigen Hamans. Zo moesten Isaac’s voorouders ooit wegvluchten uit Lissabon vanwege vervolging door de Portugese inquisitie waarna ze in Antwerpen terechtkwamen. Maar later moesten ze opnieuw de wijk nemen, omdat de katholieke keizer Karel V en hertog Alva het niet zo op Joden in Vlaanderen begrepen hadden. Pas in Holland was de kust veilig en konden de Pinto’s weer voluit als vrome Sefardische Joden gaan leven.